Bandhouse

De afgelopen week een aantal dagen op een rustige camping in de Betuwe gestaan. Kleine tent, weinig spullen. Het was niet allereerst mijn idee, dat gekruip in zo’n mini-tentje, slapen op een luchtbed. Dat als de één zich omdraait de andere bijna met zijn kop tegen het tentdoek zit. Nee, het was vooral de wens van mijn vrouw. Zij doet het graag en vindt het heerlijk, kamperen in de vrije natuur. Hoog tijd dat ik eens meeging.

Eerlijk is eerlijk, ik vond het echt leuk. Lekker relaxed, alle ruimte, ideaal weer, koelbox, muziekje. Het gekruip nam ik op de koop toe.
En fietsen achterop de auto natuurlijk. Zo gaat dat als je een zekere leeftijd hebt bereikt. Lekker fietsen, omgeving verkennen, al die fruitkwekers, de dijkjes, de mooie rivieren. En ondertussen veel terrasjes pakken.

Nu is de Betuwe voor mij geen onbekende streek. Het is de thuisbasis van Arja en haar DDA Agency, boeker/manager van onder meer Tony Spinner, Sonny Hunt en Leif de Leeuw. Toevallig allemaal gitaristen waarmee ik korte of langere tijd samenspeelde. In die periodes was ik dus vaak in de Betuwe. En als je er dan doorheen fietst, komen er weer allerlei herinneringen naar boven. De dorpjes waar we speelden, het kantoor cq de thuisbasis in Geldermalsen, Culemborg Blues en ook de zogeheten ‘Bandhouse’. De eerste twee jaar in de band van Tony hadden we namelijk de luxe beschikking over een eigen huisje, ergens onderaan één van de vele dijken in de streek. Onze Bandhouse.

Ik vroeg me af waar die ook alweer stond? Het was, zo wist ik dus nog, aan een dijk én vlak naast een kerkje. Eigenlijk zoals best veel huizen in de Betuwe.
Al fietsend in de best hete zon prakkiseerde ik me kortom suf hoe dat dorpje van de bandhouse ook weer heette. Avezaath, Wadenoijen, Maurik, ik kwam er niet meer op. En we kwamen er ook niet doorheen, op onze sportfietsen, door dat ene dorpje.
Google Maps bood uitkomst. Ravenswaaij!

Waar zijn we tegenwoordig zonder Google, vroeg ik me af.
Ravenswaaij ja. Nu wist ik het weer. Het lag een stukje ten noorden van onze camping in Buren. Die kant waren we nog niet op gefietst.
Of ik er dan graag nog eens wilde kijken, vroeg Petra.
‘Nou ja’, zei ik. ‘Niet heel dringend, maar als we morgen toch weer gaan fietsen, dan wil ik er best eens langs.’

Zo gezegd zo gedaan. Wij puzzelden een knooppuntenroute in elkaar die ons langs Ravenswaaij zou leiden. Daarna de Lek over naar Wijk bij Duurstede en terug over Culemborg. Diegene die die knooppunten heeft bedacht verdient trouwens een standbeeld. Wat een geniaal concept. Maar dat terzijde.
Onze knooppuntenroute leidde ons dus als eerste richting Ravenswaaij. Dan hadden we de grootste opwinding van de dag maar gehad. Ik herkende al veel onderweg. De grote brug over het Amsterdam-Rijnkanaal, waar ik op weg naar de bandhouse altijd overheen reed. Dan rechtsaf de dijk op, langs het kanaal.
‘Daar moet het ergens zijn’, zei ik.
Maar het was nog beduidend verder weg dan ik dacht. Fietsend wel althans, met de auto ging dat destijds een stuk sneller.

Gek ook, ik was in de heilige veronderstelling dat Ravenswaaij en het betreffende dijkje aan dat Amsterdam-Rijnkanaal liggen, maar dat klopt dus niet. Het dorp ligt aan de Lek, die even daarvoor het kanaal doorkruist. Of andersom. In mijn herinnering stroomde het kanaal, wat nu dus de rivier bleek, ook veel dichter bij de dijk.
Ook wist ik zeker dat de bandhouse vanuit mijn richting even vóór het kerkje lag. Maar toen we eenmaal de bordjes Ravenswaaij waren gepasseerd en het kerkje naderden, zag ik aan de linkerkant nergens een huis dat maar iets op de bandhouse leek. Bestond het dan niet meer? Kon niet, dan had Arja me dat wel verteld, toen we een paar dagen geleden bij haar en Adri op de koffie waren.

De bandhouse lag dus, tot mijn grote verbazing, na de kerk. En dan direct ernaast. Gek hoe je herinnering door de tijd een soort van vervaagt.
Maar het beeld dat ik had van de bandhouse klopte nog precies. Dat leuke, niet al te grote huisje, daar direct onderaan de dijk, vanaf waar je dus wijds uitkijkt over de uiterwaarden en de Lek. Het was nog exact hetzelfde, maar wel flink opgeknapt.

We stonden boven aan de dijk en keken wat rond, maakten een paar foto’s en ik wees Petra naar de woonkamer, destijds tevens onze oefenruimte. Dat we daar repeteerden, op een niet gering volume! Met andere huizen dicht in de buurt. Tjonge. Jan Akkerman kwam er een middag langs als voorbereiding op de set die hij met de Tony Spinner Band zou spelen op het Rapenburg Festival in Leiden. In de woonkamer daar onderaan de dijk speelden we Hocus Pocus.
Op de slaapkamers boven overnachtten we vaak tijdens de tours, als we niet al te ver weg speelden. Ik dacht aan die keer dat we om 3 uur ’s nachts terugkwamen van een optreden in Warmond en de volgende ochtend om half 8 alweer in de auto zaten naar Schiphol voor een gig in Zweden. Maar meestal sliepen we uit. Behalve op zondag dan. De kerk links naast de bandhouse – niet rechts – wekte ons dan met zijn klokgelui. Zucht.

Maar veel belangrijker nog, in die woonkamer, deed ik in januari 2005, samen met Poundcake-bassist Pascal, auditie bij Tony. Wat voelde dat meteen al goed! Dat hij meehielp mijn drumkit uit te laden, dat we zijn nieuwe album Chicks & Guitars van voor naar achteren speelden, daarna nog van alles jamden en uiteindelijk ook bleven eten. Dat Tony gewoon een heel aardige kerel was. Het was zeker niet dat ik zo enorm blaakte van zelfvertrouwen, maar dit moest goed gaan! Ik voelde het.   
En dat ging het. Het begin van bijna vijf hele mooie jaren in Tony’s band, met mooie tours, albums, heel veel plezier en vooral ook een geweldige leerschool, die me daarna nog veel ander mooi werk heeft opgeleverd. Die geslaagde auditie heeft m’n muzikale leven een enorme boost gegeven.

Wij stonden daar ondertussen nog steeds bovenaan die dijk. Er liepen twee jongens rond het huis.
‘Zullen we even aanbellen’, stelde Petra voor.
Ik twijfelde wat. Zitten die mensen daar wel op te wachten?
Maar zij ging, het dijkje af richting de voordeur, waar de bewoonster al naar buiten kwam. Ze woonde er al ruim vijftien jaar, ze had ons al zien staan. Een leuk gesprek volgde.
Ja, ze wist wel van bands die in haar huis hadden gebivakkeerd. Iets met Toto, toch?
‘En Jan Akkerman speelde in mijn woonkamer?’ Nee, dat verhaal kende ze niet.

Wij maakten nog wat foto’s. Nu met toestemming. En pakten onze fietsen weer. Terug over het Amsterdam-Rijnkanaal, richting de pont over Lek naar Wijk bij Duurstede. Maar eerst stopten we bij Eethuys ’t Veer, voor een broodje, een drankje en ijs. Ondertussen stuurde ik Tony een berichtje en een foto van onze oude bandhouse. Binnen de kortste keren kreeg ik een reactie: ‘Yes, good times for sure!’, zo tikte Tony onder meer terug. De laatste jaren nauwelijks nog contact gehad met elkaar. Maar dit was weer heel leuk. Passend in de nostalgie van die tijd en van dit moment.

Een mooie dag was het. Beter gezegd, mooie dagen waren het, daar in de Betuwe.
Wij gaan er vast nog wel eens vaker kamperen.