Accordeon

Afgelopen weekend afscheid genomen van mijn accordeon.
Had jij een accordeon dan??
Ja, al 45 jaar. Waarvan ik er de eerste drie jaar op heb gespeeld. Twee misschien.

De andere 42 jaar, 43 misschien, is het ding achter me aangereisd. Ik kon er moeilijk afscheid van nemen, het eerste echte instrument waarop ik heb leren muziek maken. Naast mijn wasmiddeldozendrumstel dan.
Het was een heuse Marinucci, naar verluidt best een goed merk. Twee-korig, 80 bassen. Overal waar ik woonde ging hij mee, die grijze accordeon. Stond die daar weer, in de kamer, op de slaapkamer, als decoratie in de gang of gewoon weggestopt op zolder. Maar altijd was die in de buurt.
De laatste jaren had hij een vast plekje op onze werkkamer. Alleen als ik ging stofzuigen, werd die even van zijn plaats getild. Maar dat gebeurde niet zo vaak.

Het ding stond er dus maar te staan. Zet me een eenvoudige partituur voor de neus en ik zou er nog best iets van kunnen maken, maar het gebeurde nooit. Laatst suggereerde mijn zwager dat de accordeon best nog eens van pas kon komen voor het geval The Veldman Brothers een zydeco-nummertje zouden gaan doen. Blues & Roots is een breed begrip tenslotte. Dat laatste kon ik niet ontkennen. Maar waarschijnlijk val ik dan enorm door de mand.

Zo gebeurde het dat hier in huis steeds vaker de term Marktplaats viel. En uiteindelijk kwam het er van. Het ding stond nog maar net te koop of er meldde zich al een Twentse handelaar in accordeons. Met naam en website, het klonk vertrouwd, dus een deal was snel gesloten.
‘Je mag hem komen halen’, schreef ik.
‘Wil je hem opsturen?’, mailde hij terug.
Opsturen? Zo’n enorm ding, waarvan de grote bruine koffer met die Alice Cooper-sticker ergens in de afgelopen 40 jaar is kwijtgeraakt. Dat dan weer wel.
Ik had geen idee in wat voor envelop of doos ik de accordeon dan wel zou moeten versturen.

Maar, zo realiseerde ik me ineens, komende vrijdag moet ik spelen in Hengelo. Dat pittoreske Twentse dorpje waar de accordeon-handelaar woont, ligt daar toch ergens in de buurt. Dacht ik althans.
‘Ik kom hem vrijdagavond wel even brengen’, mailde ik de man.
Oh, daar was hij wel blij mee. En we spraken een extraatje voor de moeite en benzine af.

Maar goed, net zoals veel mensen ten onrechte denken dat Zutphen en pakweg Groenlo heel dichtbij elkaar liggen, zo bleek dat evenmin het geval met Hengelo en dat mooie dorpje, ontdekte ik vervolgens al snel. Heb zo’n beetje half Twente gezien, afgelopen vrijdagavond. Gelukkig hoefde ik pas om half tien op het bluesfestival in Hengelo te zijn, dus ik had de tijd. En beloofd is beloofd.

De accordeonreparateur legde de Marinucci op de keukentafel en bekeek hem aandachtig. Rammelde er wat aan, blies wat stof weg en vroeg vervolgens of ik er altijd op had gespeeld.
‘Ja, maar dat is nogal lang geleden’, zei ik.
Het ding zag er nog best redelijk uit, zo begreep ik van de man. En hij is een kenner.
‘Je moet zo’n instrument niet te lang laten liggen met al die stof enzo. Het kan zijn dat het dan na een jaar of vijf, zes ineens helemaal gebeurd is’, zei hij.
Oeps, dacht ik. En glimlachte. ‘Nou, het was wel iets langer. Gelukkig dat ie het nog doet.’

De accordeonman zou hem gaan renoveren en dan weer gaan verkopen. Dat leek me een mooie gedachte. Dat er dan misschien weer een piepjonge accordeonist op gaat spelen. Net als ik 45 jaar geleden. En hopelijk dat die het dan wat langer volhoudt dan drie jaar. Of twee. Tenzij hij wil gaan drummen natuurlijk. Of zij.
We rekenden af. Het geld lag al klaar, aan de andere kant van de tafel. Het was ietsje teveel.
‘Je krijgt nog twee euro vijftig terug’, zei ik.
‘Nee, dat is goed. Is voor de moeite’, antwoordde hij. ‘Veel plezier straks in Hengelo.’
‘Dank je’, zei ik.

We gaven elkaar een hand, voor de tweede keer in drie minuten.
Nog één keer wierp ik een blik op de keukentafel. En ben daarna zonder omkijken de deur uitgelopen.
Ik reed richting Hengelo, een half uurtje. En voelde zowaar enige weemoed.
Naar mijn goeie ouwe grijze accordeon.