Richie Sambora

Ooit was ik best gecharmeerd van Bon Jovi. Die eerste keer dat ik de band zag, eind 1984 in Zwolle, als support van het destijds ongeschminkte Kiss, was ik aardig onder de indruk. Een nog piepjonge band, boordevol energie en met catchy rocksongs als Runaway en Breakout. Daarna heb ik Bon Jovi lange tijd gevolgd, maar na Crush uit 2000 ben ik ze uit het oog verloren. Een ‘guilty pleasure’? Mwah, toch niet. Living On A Prayer blijft een partyrockklassieker, These Days is echt een mooi album en ballads als Bed Of Roses en Wanted Dead Or Alive zijn met al hun opgeklopte dramatiek wel hele goeie songs.

En dus was ik maar wat blij toen ik op 9 juni 1996 naar Enschede mocht om daar voorafgaande aan de Bon Jovi-show in park ’t Rutbeek twee leden van de band te interviewen voor het toenmalige rockmagazine WATT. Het ging om drummer Tico Torres en toetsenist David Bryan. Zeg maar de mindere goden in de band. Maar toch. Het was m’n eerste interview voor de WATT en meteen met niet maar zo een band. Ik vond het dus mooi. Bovendien, zo was mijn opdracht, ging ik met hen een ‘luistertest’ doen. Ik zou de mannen nummers van andere bands laten horen, vooral heavier en alternatiever dan Bon Jovi zelf. Torres en Bryan moesten dan daarover hun mening geven.

Enthousiast en vol van de welbekende gezonde spanning vertrok ik op een mooie voorjaarszondag naar ’t Rutbeek. De backstage was enorm. Niet dat ik er nog nooit één had gezien, maar dit was een meer een soort kantorenpark. Mijn hemel. Dat stond er dan allemaal voor één enkele show.
We moesten in die backstage-area door meerdere security’s. Waarna we uiteindelijk in het hermetisch afgesloten heilige der heiligen kwamen: de plek waar Bon Jovi verbleef, ieder bandlid in een eigen luxe cabin.
We waren die laatste, streng bewaakte afzetting nog niet gepasseerd of de in spijkerbroek en dito overhemd gestoken Richie Sambora kwam uit zijn verblijf naar buiten gerend. Ik stond oog in oog met de gitarist. “Hey, how are you doing? I feel great today!”, riep hij enthousiast, z’n armen wijd gespreid. Het beeld staat nog op m’n netvlies. Natuurlijk, ik weet best, Sambora is ook maar een gewoon mens, maar toch blijft het bijzonder, zo’n ‘rockster’ op een paar meter afstand.
Maar nog mooier was vervolgens de mededeling van de vrouwelijke tourmanager van Bon Jovi dat de planning van deze middag enigszins was omgegooid. Drummer Tico Torres had andere verplichtingen en ik kreeg, naast David Bryan, zowaar Richie Sambora als interviewpartner toebedeeld.
Dat was even een opsteker!

En zo zaten we een kwartiertje later met z’n drieën op een bankje op het grasveld in de zon, temidden van de Bon Jovi-cabins, Sambora, Bryan en ik. Laptop en smartphone bestonden nog niet, dus ik had een ghettoblaster met cassettespeler en volle batterijen bij me. Ik draaide voor de Bon Jovi-heren een cassettebandje met allerlei heavy muziek. Sepultura, Life of Agony, Therapy?, Gorefest en nog zo wat van die alternatieve bands. Maar ook AC/DC.
David Bryan was nogal op de achtergrond, hij lachte wel, maar zei niet veel. Dat kon ook niet, want Richie Sambora had het hoogste woord. Je kwam d’r niet tussendoor. Hij had met zijn ‘I feel great today’ kennelijk niets teveel gezegd.
De gitarist vermaakte zich opperbest met al die muziekjes. Over iedere band had hij wel iets te zeggen. En dat deed hij vol vuur. Hij headbangde op Roots Bloody Roots van Sepultura en imiteerde Angus Young toen ik ‘m Highway to Hell liet horen. AC/DC was z’n ultieme ‘partyband’, vertelde hij.
Jon Bon Jovi liep ondertussen een paar keer heen en weer over het veld, om weer snel in z’n cabin te verdwijnen. Ik keek met een schuin oog naar hem, maar de zanger had geen oog danwel oor voor het tafereel en de harde muziek daar midden op het grasveld. En Sambora babbelde ongestoord en vrolijk verder. Hij beweerde zelfs dat hij Nederlands’ toenmalige metaltrots Gorefest goed kende. Ik geloofde hem.

Na een goed half uur kwam de tourmanager vertellen dat het mooi was zo. We moesten de luistersesie maar eens afronden. En ze gaf Sambora en Bryan alvast de setlist voor de show van die avond.
‘Secret’, zei ze er streng bij.
Richie Sambora keek me ondertussen met een jongensachtige grijns aan. Hij kende die setlist inmiddels wel. Iedere avond dezelfde, waarschijnlijk. De tourmanager was nog niet verdwenen of hij vroeg me of ik de setlist wilde hebben. En hij zette er nog even z’n handtekening op en iets vriendelijks op, geheel in stijl van zijn goede humeur. David Bryan deed hetzelfde en vervolgens liep ik naar de cabin van drummer Tico Torres, die net een drankje uit z’n privékoelkast had ingeschonken. Ook hij signeerde het A4-tje.
Daarna had ik uiteraard graag even aangeklopt bij Jon Bon Jovi zelf. Of dat kon?, vroeg ik beleefd. “Nee, doe maar niet”, zei Sambora. “Ik ga wel even”. En verdomd, hij liep naar de cabin van de zanger en kwam terug met de laatste handtekening op de lijst. Een beetje zuinigjes in het midden, maar hé, hij stond erop! (Het polsbandje op de foto van de setlist is trouwens van een Bon Jovi-show een jaar eerder in Nijmegen).

Het is jammer dat Richie Sambora al een tijdje uit de band is. Bon Jovi zonder hem is toch een beetje als de Stones zonder Keith Richards. Hoe dan ook, bij mij kan Sambora na die bewuste dag in 1996 niet meer stuk. Het is nog altijd één van m’n leukste interviews ooit.
Maar het verhaal heeft inmiddels een extra aardig en toevallig tintje gekregen. Want op het moment ik daar middenin het grote heiligdom dat interview zat te doen, stonden mijn Veldman-maatjes Gerrit en Bennie op het grote podium van ’t Rutbeek te spelen met hun toenmalige band Sweet Jane, zo kwamen wij pas geleden tot de ontdekking. Sweet Jane was in 1996 namelijk één van de support acts van Bon Jovi tijdens de twee shows die de band in Nederland gaf.
We hebben elkaar daar in Enschede niet ontmoet, Gerrit en Bennie en ik. Maar ook zij hebben mooie verhalen over die dag, over hun optreden en over de backstage-privileges en -voorzieningen van een grote rockband.
Los van elkaar beleefden de brothers en ik een ‘finest moment’ daar op die mooie juni-dag in ’t Rutbeek, morgen precies 21 jaar geleden.
Bij Bon Jovi. Wie had dat gedacht.