Imagine

Strawberry Fileds, het monument voor John Lennon aan de rand van Central Park. Pal daar tegenover ligt The Dakota, het prachtige gebouw waar Lennon een appartement had en voor welke ingang hij in december 1980 maar zo werd neergeschoten. Op de stoep. Waar iedereen nu weer gewoon overheen wandelt, loopt en rent. Zo gaat dat, dat snap ik. Maar heel bijzonder om hier even stil te staan.

Padvinders

Morgenavond spelen we in Ommen, The Veldman Brothers, samen met Erwin Nyhoff.
Ommen, dat herinnert me steevast aan september 1979. Als piepjonge drummer deed ik met Blackbury Accident mijn allereerste grote optreden. In het mooie openluchttheater van Ommen speelden we op een kille zaterdagavond voor 8.000 padvinders. Bijeen gepakt op de tribunes van het amfi-achtige theater. Sommigen nog met hun ingedeukte hoed op het hoofd.

Het was trouwens geen eigen optreden, we waren ingehuurd als begeleidingsorkest van een grote revue van Scouting Nederland. Een rockband die Nederlandstalige liedjes begeleidt, een wat vreemde combi, ja. Maar een neef van onze groede vriend Cor Lievers had ons aan de job geholpen. Zo gaat dat soms. En Cor deed voor deze gelegenheid mee als toetsenist. Net zoals Peter en Rieks, onze techneuten van dat moment, uiteraard ook van de partij waren.

De revue, ‘De Mien Vis Show’ genaamd, had geloof ik een wat links-kritisch karakter. Maar daar maalde bij ons in de band niemand om. Wij zaten met z’n allen een weekend lang met veel bier en weinig slaap in een bungalow nabij het theater, waar we vrijdags repeteerden en op zaterdagavond eerst de revue begeleidden en tijdens het feest daarna nog een eigen optreden mochten doen in een tent elders op het terrein.
Dat laatste viel behoorlijk in het water, we speelden namelijk te hard. De cabaretvoorstelling van wijlen Jan Blaaser, een tent verderop, bleek daardoor volledig onverstaanbaar. Het vriendelijk doch dringende verzoek luidde: zachtjes spelen of stoppen. Het werd het laatste. Zes liedjes hebben we gedaan voor een grote groep scouts die het wel konden waarderen. Daarna was het, zeg maar, inpakken ‘geblaasen’. Dat was wel een smetje op ons eerste weekendje rock’n roll.

Maar aan de andere kant, een extra mooie bijkomstigheid van dit hele evenement was dat een aantal liedjes uit de revue waren uitgebracht op de LP ‘Mensenkinderen’, welke tijdens dat weekend te koop was. Daarvoor hadden we in juli een dag lang in de Crossroad Studio in Oss mogen doorbrengen, alwaar we één plaatkant hebben ingespeeld. Van de 2.500 geperste LP’s zijn er naar verluidt slechts een handjevol verkocht, dus dat viel iets tegen. Maar wij hoefden het niet te betalen. En de opname in een heuse studio was al een belevenis op zich.

Toen ik laatst m’n hele platenverzameling keurig heb gerangschikt op alfabet, kwam ik die Scouting-LP zowaar weer tegen en heb ik ‘m maar weer eens opgezet. Best aardig om weer te horen. Mooie herinnering vooral. Evenals de foto’s. Tegenwoordig zouden we van zo’n optreden terugkomen met hele telefoons vol foto’s en filmpjes, maar van dit legendarische weekend zijn slechts een paar wazige plaatjes geschoten. Maar die zijn me dierbaar.

Nog altijd als ik door of langs Ommen rijd, gaan mijn gedachten onwillekeurig terug naar dat optreden voor de padvinders. En morgen ga ik, bijna 37 jaar na dato, dus weer spelen op diezelfde plek, die inmiddels is omgedoopt tot Bostheater. 
Ben benieuwd hoe het eruit ziet, of ik het nog herken. Maar leuk!

Verkering

Ze maken wat mee, die jonge drummers. Althans, Twan wel. Die kwam deze week vol opwinding binnenvallen bij de drumles.

‘Weet je wat er nou weer is gebeurd?’ 
Nee, dat wist ik niet. 
‘Iets heel raars’.
‘Wat dan?’
Nou, hij had de verkering uit.

‘Ai, da’s niet zo mooi’, reageerde ik en ging er eens rustig voor zitten. Hier moest iemand even zijn verhaal kwijt. Het leek allemaal trouwens niet heel enorm ernstig, want Twan lachte er nog wel bij. Maar zeker wist ik het niet. Wat hem vooral dwars zat, zo zei hij, was de manier waarop het was uitgegaan. Die beviel hem allerminst. En het was duidelijk niet zijn beslissing geweest.

Nu is Twan niet onervaren op het liefdesvlak, weet ik inmiddels. Hij heeft zeker al een keer of vijf verkering gehad. Of eigenlijk een keer of zes. Maar van die ene keer wist hij het zelf niet. Dat was een maand of wat geleden. Toen kwam hij ook vertellen dat hij de verkering uit had. ‘Maar ik wist niet eens dat het aan was”, lachte hij toen. Had hij drie weken verkering gehad, zonder dat ie het in de gaten had. ‘Da’s dan toch ook jammer, Twan?’ Heb je weer eens verkering en dan weet je het niet eens’, vroeg ik nog. Ach, hij vond het niet zo erg. Zo heel leuk vond hij het meisje waarmee hij verkering bleek te hebben gehad nou ook weer niet. En met 10 jongens en 21 meisjes in de klas, was er keus genoeg. “Voor de jongens dan”, verduidelijkte hij voor alle zekerheid. Ja, dat snapte ik wel.

Of ik dat ook wel eens had gehad? Verkering, terwijl ik het niet wist. ‘Volgens mij niet, Twan’, zei ik. ‘In ieder geval niet dat ik weet’, voegde ik er aan toe. Twan lachte weer. Hij begrijpt mijn grapjes. 
In de weken daarna informeerde ik tussen het drummen door nog wel eens of ie alweer een nieuwe verkering had. ‘Nee, nog niet’, zei hij dan. Op mijn vraag of hij dat wel heel zeker wist, verschenen dan altijd die big smile en pretoogjes.

Maar de laatste tijd had Twan dus weer wel verkering. Het ging goed blijkbaar, want hij hield het inmiddels een aardig tijdje vol. Tot deze week. Wat was er nou aan de hand? De beste vriendin van zijn verkering had hem aangesproken op het feit dat Twan vreemd was gegaan. Nou ja zeg! Hoe haalde ze het in haar hoofd?. ‘Wat denk je nou zelf wel?’, had Twan verontwaardigd gezegd. ‘Ik vreemd gaan? Dat zou ik nooit doen.”
Maar het kwaad was al geschied. Twan zijn verkering was boos en had nog diezelfde dag een ander. ‘En ze heeft mij niks meer gezegd. Ze heeft het niet eens écht uitgemaakt”, vertelde Twan verontwaardigd.

Hij was gekwetst. Tot in het diepst van zijn ziel. Dat kon ik wel begrijpen. Toch had hij haar leuk gevonden. En heel knap. ‘Ze was zelfs gevraagd door een modellenbureau”, zei Twan nog en hij keek me doordringend aan. Dat ik niet dacht dat hij maar wat zat te verzinnen. Oh nee, dat dacht ik helemaal niet. Ik begreep de ernst van de situatie juist nog beter. Had hij net een fotomodel aan de haak geslagen, maakte zij het uit omdat hij vreemd zou zijn gegaan. Wat helemaal niet waar was en waar ik Twan op zijn blauwe ogen volledig op vertrouwde. Ingewikkeld allemaal hoor.

We besloten om maar te gaan drummen. Het beste medicijn voor dit soort situaties. Een redelijk nieuw nummer. Stressed Out van Twenty One Pilots. Gezien de situatie misschien niet de juiste titel, maar wel een geinig liedje met vooral een lekkere groove, Twan speelde hem goed. Beter dan vorige keer. En toen het liedje af was, verschenen daar weer die brede lach en die pretoogjes. “Weet je Han”, zei hij ineens. “Ik ben eigenlijk blij ook dat het uit is. Ben ik tenminste weer lekker vrij en kan ik weer doen wat ik wil.’
Ik lachte ook. ‘Zo is het, Twan! Want hoe oud ben je ook alweer?’ 
‘Tien’, antwoordde hij. 
‘Precies’, zei ik.

(verteld met permissie van Twan)

Gekkenwerk

Zaterdag 1 april 2006, de eerste keer met het vliegtuig naar een optreden. 
Het was alweer de vierde tour in een jaar met de Tony Spinner Band. We gingen inmiddels ook naar België en Duitsland, maar ineens ontdekte ik op de tourlijst ‘Rockland – Sala, Zweden’. 
‘Zweden, da’s een eind rijden. Dat gaan we nooit op tijd redden met onze ouwe tourbus´, dacht ik nog. Want de avond ervoor speelden we nog gewoon in Nederland.
Maar nee hoor, geen zorgen. We zouden gaan vliegen, hoorde ik al snel. Ah kijk, ja natuurlijk. Dat gaat een stuk vlotter. En cool ook!

Maar heel veel relaxter was het nou ook weer niet. Op de vrijdagavond ervoor stonden we in de Kaagsociëteit in Warmond, bij Leiden. Mooie zaal, op een eiland in de Kagerplassen. Je kon er alleen met een klein pontje komen. Heen was nog wel geinig, terug iets minder. Het kostte namelijk een hoop gedoe en tijd, dat gesjouw met de spullen op de pont en dan het water over. Dus pas diep in de nacht in bed, een paar uur later alweer de wekker. Op naar Schiphol. De vlucht naar Stockholm vertrok even na 12 uur ’s middags.

Stralend weer was het in Zweden. Strak blauwe lucht, maar nog wel koud. De eigenaar van Rockland haalde ons op van het vliegveld. Vandaar was het zo’n anderhalf uur noordwaarts, door het uitgestrekte en bosrijke land, naar Sala. Veel sneeuw lag er nog. Mooie plaatjes!
Maar er was er nog een klein minpuntje. Onze terugvlucht ging op zondagochtend om half 7. Na de show zou de Rockland-baas ons terugbrengen naar het vliegveld en konden we meteen linea recta weer richting Nederland. Niet eerst even slapen dus. Blijkbaar was dit de enige optie. Of de goedkoopste. Een prettig vooruitzicht was het niet echt.

Gelukkig waren we zaterdagmiddag al op tijd in Sala, alwaar we allemaal voor een paar uurtjes een kamer hadden in het plaatselijke Stadshotell. Even opfrissen en relaxen. Heb er zowaar nog een half uurtje liggen slapen. Daar kan je dan al aardig van opknappen.

Rockland was geen heel grote club, wel sfeervol, met veel hout. De drumkit was een beetje bij elkaar geraapt, maar met eigen snare en bekkens ging het best. Al met al lekker gespeeld. Lang ook, zoals meestal met Tony. Maar in dit geval maakte dat niet zo veel uit. We hadden nog gerust een uurtje langer kunnen spelen zelfs, want na de show was het wachten en wachten. Beetje rondhangen in de club, koffie drinken en broodjes eten. Want pas rond half 4 in de nacht zouden we richting luchthaven vertrekken.

Dan slaat de vermoeidheid wel toe! We liepen volgens mij als een stel zombies die zondagochtend vroeg op de Stockholmse vlieghaven. In het vliegtuig terug eindelijk wat geslapen.

Gekkenwerk ja. Dat was het. Maar het was tegelijkertijd rock’n roll in optima forma. Ik denk nog regelmatig terug aan die 1e april 2006! 
Tien jaar geleden alweer. Tjonge. Ik had het niet willen missen